Goede oogst van olie- en eiwitgewassen

Het ene na het andere proefveld werd in augustus geoogst.

Op het proefveld quinoa was er een opvallend verschil in afrijping tussen de rassen Vikinga en Zeno. Het afrijpen van dat laatste ras verliep niet alleen sneller, maar ook veel gelijkmatiger.

Bij de lupinen lagen er twee weken tussen het oogsttijdstip van de witte lupinen enerzijds en de bittere scherpbladige lupinen anderzijds.

Resultaten van beide proeven worden nog verwerkt. Een eerste vaststelling die we nu al kunnen meegeven, is dat quinoa het bij een vroege zaai (in maart) beter lijkt te doen. De afrijping is dan veel homogener. Voor de lupinen is vogelvraat een issue om nu al op te wijzen. Zo vielen de witte lupinen bij het tweede zaaitijdstip volledig ten prooi aan vogels.

De proefvelden met oliehoudende gewassen deder, mosterd en blauw maanzaad brachten in dit droge teeltseizoen meer op dan vorig jaar. Bij deder, een gewas dat goed droogteresistent is, spreken we over een verdubbeling van de opbrengst. Bij de oogst van de mosterd brachten de 4 rassen gele mosterd duidelijk meer op dan de 2 rassen bruine mosterd. Ook de afrijping verliep voor de gele mosterd rassen gelijkmatiger.

 

Contactpersoon: Evi Matthyssen

Deze berichten vind je misschien ook interessant