Vorst is nefast voor kwaliteit

Op onze rassenavond werd witloof getoond in het kader van een vorstproef. We forceerden wortels die pas in de tweede helft van januari, na de vorstperiode, gerooid konden worden. We testten de rassen Topscore, Flexine, Djine (stond nog tamelijk fris op het moment van de vorst), Fakir en Nacre.

 

De opbrengsten en sortering werden als voldoende beoordeeld. Vergeleken met standaard forceriebeurten is de gemiddelde opbrengst en sortering redelijk normaal. Afhankelijk van het ras was er meer of minder uitval door onbruikbare kroppen. Onder onbruikbare kroppen verstaan we zeer misvormde kroppen, sprant, open groei en geen krop of te kleine krop. Zo hadden Daufine en Nacre geen uitval en Djine en Flexine respectievelijk 25 en 28% uitval.

 

De kwaliteit van het witloof, zelfs vóór de bewaring, werd als onacceptabel beschouwd vanwege veel pitproblemen problemen zoals holle pit en bruine pit. Gemiddeld hadden 56% van de kroppen een pitafwijking. Alleen holle pit en bruine pit kwamen voor. Gemiddeld had 40% holle pit en 16% bruine pit. In tegenstelling tot alle andere rassen kwam bij Daufine en Djine er meer bruine pit dan holle pit voor. Bij veel rassen (buiten Djine en Flexine) was meer dan 50% van de pitten te lang. Gemiddeld had 35% een te lange pit. Verder werden er tegen alle verwachtingen in geen vorststrepen (rode verticale strepen over de volledige bladeren), of andere verkleuringen terug gevonden.

 

Ook ziektes de wortel- en kropziektes werden bekeken. Er kwam Verticilium, Erwinia en in enkele objecten Phoma en Phytophora voor, maar niet opvallend in vergelijking met normale forceriebeurten. Wel opvallend is dat Nacre meer last had van bacterierot.

Contactpersoon: Klaar Elsen

Deze berichten vind je misschien ook interessant