Witloofzadenbank om oude telersrassen te bewaren
De laatste jaren neemt het aantal grondwitlooftelers in België af. In de jaren 70 waren er nog 7.000 grondwitlooftelers, nu zijn dat er nog slechts 110. Amper de helft van deze telers werkt nog met eigen zaadlijnen. Deze telerselecties waren ooit een algemeen gebruik in de landbouw, maar door de komst van de hybride zaden werd de eigen, arbeidsintensieve zaadteelt steeds minder toegepast. Deze telerselecties hebben een brede genetische basis. De selectie van de beste kroppen gebeurt immers onder natuurlijke omstandigheden, die ieder jaar verschillende zijn ten opzichte van het vorige jaar. Dankzij deze brede genetische basis zijn de telerselecties beter bestand tegen wisselende teeltomstandigheden, en mogelijk ook tegen de veranderende klimaatomstandigheden. Maar doordat het aantal telers dat werkt met telerselecties sterk afneemt, dreigt deze grote bron aan biodiversiteit in de witloofteelt verloren te gaan. Een zadenbank biedt een unieke kans om de rijke biodiversiteit, die vervat zit in de telerselecties, te bewaren. De zadenbank creëert ook wetenschappelijke kansen, zo kunnen bijvoorbeeld de verschillende planteneigenschappen en hun genetische informatie in kaart gebracht worden.